Jo werd geboren op 1 augustus 1893 in Den Haag. Ze was dus 27 toen ze in 1920 in het Eudokia Ziekenhuis te Rotterdam haar verpleegstersdiploma haalde. Waarom deed ze dat? Wilde ze het het huis uit? Had ze een verloren liefde? Of had ze altijd al een oogje op Indië, en wilde ze het Holland van de crisisjaren achter zich laten? Over haar drijfveren is niets bekend. Ook niet of ze direct naar Indië is gegaan, of eerst nog in Holland haar Dick ontmoette. Maar in 1925 woont ze in Batavia en trouwt daar met Dirk Nagel uit Den Haag. Nu boekhouder van de NV Nederlandsch-Indische Gasmaatschappij te Medan, Sumatra. Tien jaar later haalt ze haar rijbewijs, en als ze dat in 1940 verlengt, is ze nog steeds "huisvrouw te Medan".
1941
Was ze op vakantie? Of geëvacueerd uit Sumatra, met de andere vrouwen en kinderen? Mocht Dirk niet mee, omdat hij vanwege de oorlogsdreiging opgeroepen was als stadswacht? Liet Jo daarom die mooie portretjes maken in de fotostudio Kreuger & Austermühle in Bandoeng op Java? Om naar hem op te sturen, om hem op te beuren? Het dossier Van der Horst in het IWI-archief vermeldt dit allemaal niet. Wel wordt zichtbaar hoe de wereldgeschiedenis haar achterhaalde. Op 12 juni 1941 is ze in elk geval op Java. Ze heeft zich bij het Rode Kruis aangemeld als verpleegster. En ze probeert kennelijk een boot naar Australië te pakken, want het visum van de autoriteiten in Sydney is al binnen. Afgestempeld in haar nieuwe paspoort, "geldig voor 1 jaar" en "uitsluitend voor gealieerd en neutraal buitenland".
1942
Maar het wordt Tjideng. Waarschijnlijk al direct in oktober 1942, toen de 'beschermde wijk' werd ingericht. Ze is natuurlijk POW: Prisoner of War, net als alle andere geïnterneerde vrouwen en kinderen, maar wat haar betreft is ze vooral verpleegster. Drie jaar lang is ze hoofdverpleegster in de Julianaschool aan Laan Trivelli 98, dat als 'General Hospital' was ingericht. Zuster Nagel heet ze dan ook in het anonieme gedicht Tjideng 16 -10 - 1945. Het gedicht beschrijft in drie lange pagina's, verlucht met tekeningetjes in kleur, in vogelvlucht drie jaar kampleven en moet direct na de opening van het kamp in 1945 geschreven zijn. Drie jaar kamp. En al die tijd weet Jo niet hoe het met Dirk gaat.
1944
Drie jaar kampleven. Hoe beschrijf je zoiets? Met humor kennelijk, en met tekeningetjes, en niet heel expliciet. Jo wordt opgevoerd in enkele heel benarde situaties. Die worden alleen maar aangestipt: een kooktoestel zichtbaar tijdens een huiszoeking, een naam als Sonei. De naam Sonei was voor ingewijden voldoende. Sonei de kampcommandant die in april 1944 Rondeh opvolgde. Die hen eten onthield, en medicijnen. Die hen urenlang in de tropenzon liet 'koempelen', ook de kinderen, ook de zieken; voor straf, of voor zijn lol. Hij wordt er voor ter dood veroordeeld, maar dat was later, in september 1946. Dus als Jo tijdens haar kamptijd heel af en toe een briefkaartje ontvangt van D. Nagel, sergeant, 204398, dat is haar Dick. Met teksten als: "Dear Jo, feeling fine and very optimistic", of zoiets. Dan weet ze wel wat dat ongeveer betekent. Zulke kaartjes schrijft ze immers zelf ook.
1945
Toch is het op een dag voorbij. Dan zit ze vlak voor de jaarwisseling opeens op 'de Oranje'. Als "gerepatrieerde uit Nederlandsch-Indië" natuurlijk, net als alle anderen die voor recuperatieverlof naar Nederland worden vervoerd, maar wat Jo betreft vooral als verpleegster. En als weduwe. In oktober hoorde ze het gruwelijke bericht: haar Dick heeft de oorlog niet overleefd. Alleen maar dat. Ze heeft niet eens een overlijdensacte. Vanwege de chaos overal kon die niet worden opgemaakt. Maar een oud-collega van Dick, Maarten de Vries, die adjunct-directeur vande Gasmaatschappij is, en zwager Arend die bij de Borneo Sumatra Handel Maatschappij in Medan werkt, slagen er op 17 december nog in om bij de Resident van Sumatra een 'Acte van Bekendheid' op te laten stellen. Daarin staat het zwart op wit: "Dirk Nagel, overleden in het Krijgsgevangenkamp te Pakan Baroe".
1947
Van Dicks vriend Joumans, assistent-Apotheker in het kamp, hoort ze hoe het was gegaan. In augustus 1942 had de Jap alle werknemers van de Gasmaatschappij ontslagen. De burgers werden geïnterneerd, de militairen waaronder Dick, werden gevangen gezet in Gloegoer, een krijgsgevangenenkamp ten noorden van Medan. Af en toe kon een vriend hem iets extra's sturen: fruit, sigaretten of tabak. Dat verliep via een Indo-Europese vrouw, wier man ook in Gloegoer zat en toestemming had om pakjes te ontvangen. In april 1944 waren de krijgsgevangenen op transport gesteld. Dick en Koumans kwamen in Pakan Baroe terecht, om te werken aan de spoorlijn die dwars door Atjeh moest voeren. Dick was sterk. Ook toen hij ziek werd raakte hij niet depressief, juist vredig en standvastig. Hij had zich voorgenomen om "na de vrede" zijn leven "een totaal andere keer te geven". Maar zijn toestand verslechterde; hij raakte in coma en stierf binnen enkele dagen, op 27 augustus 1945, enkele dagen "na de vrede". Op 10 januari 1947 zal Jo een brief van Koningin Wilhelmina ontvangen, waarin deze haar medeleven en deelneming met het overlijden van Dick betuigt.
1957
Het duurt 10 jaar voor artikel 16 van het Vredesverdrag met Japan geëffectueerd zal worden. Over de schamele uitkomst van de onderhandelingen, schamel voor de directe slachtoffers dan, spreken zelfs de Japanners hun verbazing uit, zal Jaquet later memoreren. Maar dat is veel later, in de jaren tachtig pas. De 'Officiële Publikatie' is niet de afronding van een oorlog. De strijd "na de vrede", om erkenning van en kennis over de Nederlandse geschiedenis in Indië zou nog lang duren, en steeds weer oplaaien, tot ver na de eeuwwisseling zelfs. Maar dat is nog later. Ondertussen richt de Oorlogsgravenstichting naar Engels vooorbeeld de erevelden in voor de slachtoffers van de oorlog, burgers en militairen, "opdat zij met eere mogen rusten". Dirk rust op Menteng Pulo in Jakarta, Indonesië. Daar kan Jo hem, later, veel later, ergens in de jaren zeventig pas, eindelijk haar bloemen brengen.