Indisch Wetenschappelijk Instituut
 
H.E.A. Zell (1899-1986)


{1899: Karlsruhe}

1899
In een klein doosje, bestemd voor "100 flächbödige Patronen-Zundhütchen cal. 6.45 mm für metalpatronen" van de firma Gustav Genschow & Co uit Durlach (Karlsruhe) ligt een dotje zegellak. In de lak is een zegel afgedrukt. Wie goed kijkt ziet een wapen met diverse symbolen en misschien zelfs een kroontje. Van wie is dat zegel? Waarnaar verwijst het wapen? Wie heeft het zegel in het doosje geplakt en waarom? Misschien een telg uit de familie Wetsteyn, die het doosje in 2002 met de 'collectie Wetsteyn' bij het IWI onderbracht. Of stamt het uit de familie Zell over wie de collectie Wetsteyn eigenlijk gaat. Of komt 't uit de familie Van den Arend, die sinds 1922 door huwelijken met beide families verbonden is?

{1899::Pasuruan, Indonesië} 

1920
Mytha Zell werd in Indië geboren, op 23 augustus 1899 in Pasoeroean, als Henriëtte Ernestine Amieta. Vóór haar 20e verjaardag is ze al heen en weer naar Europa geweest. In 1920 vertrekt ze uit Den Haag weer naar Indië, terwijl haar moeder daar achterblijft. Het kan zijn dat ze eerst in het huis van haar vader Johan Siegfried Zell in Lawang woonde, of anders in Batavia bij haar stiefmoeder Madeline Pauline Hedrich von Wiederhold met wie haar vader in 1917 hertrouwde. Maar in 1922 is ze zelfstandig en eigen kostwinner als employé bij de Havenwerken in Soerabaja. Daar ontmoet ze Willem Martinus Gerardus van den Arend uit Den Haag, nu ambtenaar bij de Havenwerken. Of kende ze hem al uit Holland? Hoe dan ook, op 9 mei 1922 trouwt ze in Soerabaia met hem. 

{1922:Den Haag}  {1922:Soerabaja} 

1922
Mytha en Willem zijn allebei 22 jaar jong. Hun moeders wonen in Den Haag, per post sturen zij hun formele instemming met het huwelijk van hun kinderen naar Indië. Willem vader, gerespecteerd 'makelaar' in cultures en Hoogleraar Economie tekent niet mee. Hij is sinds 1916 al spoorloos, en zal pas in 1940 en dan alleen in de vorm van een overlijdensacte, in Sankt Gallen, Zwitserland weer opduiken. Of Mytha's vader bij het huwelijk aanwezig was, is niet duidelijk; de huwelijksacte vermeldt geen document met zijn toestemming voor het huwelijk. Wel "een uittreksel uit de notulen van de vergadering van den Raad van Justitie te Soerabaja", maar wat daarin staat blijft onbekend. Bezwaar zal hij niet gemaakt hebben, want de acte vermeldt dat de aankondiging van het huwelijk een maand tevoren "zonder stuiting" plaats gevonden heeft. En waarom zou hij ook bezwaar tegen de verbintenis hebben gehad. Met haar huwelijk trouwt Mytha in een aanzienlijke familie in. Willems vader mag dan spoorloos zijn, zijn familie is dat niet en bekommert zich om de vaderloze zoon. De familie zit al sinds het begin van de 19e eeuw 'in de tabak', oprichters en eigenaars als ze zijn van Tabakmaatschappij Arendsburg bij Medan, Sumatra. Met de Deli, de Senembah en de Deli-Batavia behoort de Arendsburg tot de vier grootste tabakmaatschappijen in de kolonie. Van moederskant is bruidegom Willem patriciër. Zijn moeder Lucie Maria Johanna is een Rahder, een van oorsprong Duitse familie van wijnboeren, geleerden en militairen, die sinds de 18e eeuw ook in Amsterdam en omstreken is gevestigd. Oom Wilhelmus Jacobus Rahder is Resident van Sumatra, en neef Hendrik President van de Raad van Justitie in Medan. Ook Willems zusje Henriëtte woont in Indië, op Java en later ook in Medan op Sumatra; haar man is ook jurist en werkt onder meer bij de Nederlandsch-Indische Handelsbank

{1799:Jakarta}

Maar ook Willem trouwt met Mytha een aanzienlijke grootfamilie in. Zijn nieuwbakken schoonmoeder Maria Anna Rosamunda Anthonijs (1877-1945) stamt uit een uitgebreide familie die al sinds de VOC-tijd in 'de Oost' zit. Een typisch Indische familie, met ergens in de stamboom in 1810 een zoon van de slavin Roosemond van Padang. Van vaderskant zit Mytha 'in de suiker', sinds stamvader Ernst Zell uit Hannover de oversteek naar Indië maakte en zich in Pasoeroean vestigde. Vader Johann Siegfried Zell (1876-1929) behoort van beide kanten tot de Tweede Generatie van nieuwkomers in Indië, ook zijn moeder Bertha Engelenburg kwam als kind uit Europa. Door zijn beide huwelijken staan hij en zijn nazaten rechtstreeks in contact met de Mestiezencultuur uit de VOC-tijd, die 'de Oost' bestierde. Als zijn dochter Mytha trouwt is hij "zonder beroep" woonachtig in Lawang, maar dat betekent niet dat hij armlastig is. In 1917 hertrouwde hij met Madeline Pauline Hedrich von Wiederhold (1882-1946). De stamvader van Madelines oud-Indische familie, Jan Arnold von Wiederhold, kwam in 1747 vanuit Wanfried bij Hessen als soldaat van de VOC met de 'Domburg' naar Batavia en werd al gauw overgeplaatst naar Malakka. Daar maakte hij de gebruikelijke carrièreomslag van de militaire naar civiele tak van de VOC en bracht het tot Onderkoopman en Onderresident van Pera. Zijn succesievelijke huwelijken met de Catharina's Willekens en Puijt waren krachtige impulsen tot die glansrijke carrière. Als Madeline geboren wordt is in elk geval de tak op Java rijk en welvarend, zozeer zelfs dat koning Willem III haar opa Johan Edward toestemming geeft de al even aanzienlijke familienaam van haar oma Hedrich offiicieel aan de zijne toe te voegen. Dat al die families ondanks overplaatsingen, echtscheidingen, landverhuizingen en generatieverschillen nauw contact met elkaar bleven onderhouden, blijkt zijdelings ook de tweede getuige bij het huwelijk van Mytha en Willem. Eduard von Wiederhold, 21 jaar oud, ambtenaar bij de Havenwerken in Soerabaja is een voorkind van Edward en "de Inlandsche vrouw Roos", en een tantezegger van Mytha's stiefmoeder Madeline.

{1939:Jakarta}

1939
Landverhuizingen en echtscheidingen; ook Mytha en Willem plaatsen zich in die tradities. Mytha stapt in 1939 met hun twee dochters op de boot naar Den Haag, Holland, zoals eens haar moeder met haar deed. Ze stuurt haar naaimachine vooruit, want stilzitten is er niet bij in de nijvere families waaruit zij voortkomt. Willem blijft in Indië, in Bandoeng, zeker tot 1946 als hij voor een jaartje terugkeert naar Den Haag. Hoe hij de oorlogen in Indië is doorgekomen, achter de gedek of als buitenkamper, vermeldt de geschiedenis niet. Wel dat hij in 1946 nog even terug gaat naar Soerabaja. Met of zonder Suzanna de Jonge, met wie hij later, in Engeland, hertrouwt en in 1949 nog een naoorlogs kind krijg, zoon Willem Koenraad. 

{1950:Den Haag)

1944
Myhta en haar dochters brengen de oorlogsjaren door in Den Haag, waar "oma Roos" in 1945 overlijdt. Zijn het haar voedselbonnen die ongebruikt in de IWI-archieven liggen? Of waren er in die hongerwinter gewoon geen "aardappelen, vleesch, boter, brood en tabak" verkrijgbaar om die bonnen voor in te wisselen? Maar Ze overleven, Mytha en haar dochters. Terug naar Indië is geen optie meer sinds de souvereiniteitsoverdacht in 1949 de kolonie ophief ten gunste van een zelfstandig Indonesië. Maar er is familiegeluk. Er wordt een kleinkind geboren bij Mytha's oudste dochter, en ook haar jongste trouwt, met Hank Wetsteyn. Hij brengt een kind mee de familie in: zijn dochter Patricia uit een eerder huwelijk. 

              {1976:Rijswijk, Den Haag, Nederland}   {1986:Voorburg, Den Haag, Nederland}  

1976-1986
Mytha overleeft haar ex-echtgenoot bijna 10 jaar. Hij woont in Voorburg met zijn nieuwe gezin en zij in Den Haag, hemelsbreed niet ver van elkaar. Hij wordt op 16 juni 1976 gecremeerd in Rijswijk, zij wordt op 30 januari 1986 opgenomen in het familiegraf op Oud Eik-en-Duinen in 's-Gravenhage. Dat de families ondanks landverhuizingen en echtscheidingen nauw contact bleven onderhouden, blijkt zijdelings uit de rouwkaarten die hun overlijden aanzeggen. Willems zoon Wim trouwde Patricia, de stiefdochter van Mytha's tweede dochter. Wellicht zei Willems kleinzoon ook oma tegen Mytha. Wellicht ontrafelt hij eens het geheim van het familiewapen in het patronendoosje. 

1899