Indisch Wetenschappelijk Instituut
 
F. Zitter (1917-1984)


                      {1950:Port Numbay, Nieuw Guinea}

2014
Op het netvlies van haar tantezeggers Diederick en Wiepke staat ze met haar DAF, op weg naar het een of net terug van het ander, een actieve vrouw met belangstelling voor alles, ondanks dreigende hartproblemen. Ze was een zus van hun moeders, een interessante tante! Want ze had dus een eigen auto, in 1962! was niet getrouwd, schooltandarts van beroep, en ze kwam uit Nieuw Guinea, ook zo spannend. Ze liet wel eens foto's zien, die zaten in vier albums; merkwaardige foto's van halfblote mensen en kinderen, van dansfeestjes en van militairen, van boottochten en andere reizen door vreemde, fascinerende landschappen, zelfs in zwart-wit zagen die palmen er prachtig uit! Maar waarom zij daar naar toe gegaan was..? En waarom ze later ook in Nederland kwam wonen, eerst in Wezep en later in Sluiskil, net als haar zusters? Geen idee eigenlijk.

      {1949:Bodjonegoro} 

1949
Tante Free was het voorlaatste kind uit een gezin van zes kinderen. Hun moeder was Antoinette Mathilde Franciscus (Buitenzorg 25 juli 1885 - Poerworedjo 1938) en werd Netty genoemd; hun vader was Oscar Hendrik Zitter uit Cheribon (Tjiledoeg 19 juni 1888 - Bergen op Zoom 1964). De uitgebreide familie Zitter woonde al eeuwen in Cheribon in West-Java. Maar Free en haar broer en zusters groeiden op in Midden-Java. Free werd op 22 september 1917 geboren in Poerwekerto en moet in elk geval de MULO hebben doorlopen, want dat was de vereiste voor de STOVIT in Soerabaja waar Free haar diploma als tandarts haalde. De School tot Opleiding voor Indisch Tandarts was in 1928 opgericht als onderdeel van de NIAS en was daarom niet alleen toegankelijk voor alle bevolkingsgroepen in de kolonie, maar zelfs voor vrouwen! Frees vader moet wel in goeden doen zijn geweest. Want de opleiding duurde vijf jaar en kostte 15,00 gulden per maand voor vier jaar theorie- en een jaar praktijkles. En in tegenstelling tot de mannelijke studenten konden vrouwen geen aanspraak maken op een van de vier studiebeurzen die de overheid jaarlijks vergaf, noch op allerlei andere voordelige faciliteiten zoals gratis huisvesting. De STOVIT leidde op voor "werkzaamheid in de vrije praktijk", dus als jonge twintiger stond Free wel op eigen benen in een eigen tandartsenpraktijk. In de Japanse tijd zal ze buitenkamper zijn geweest, want in haar familie kwamen diverse verbintenissen tussen Europeanen en Aziaten voor die vrijstelling gaven voor internering in Japanse burgerkampen. Maar ook voor haar bracht de capitulatie in 1945 geen bevrijding. Op 15 januari 1949 maakte ze van nabij nog een nasleep mee van de tweede politionele actie. Die was in december 1948 begonnen en officieel weliswaar op 5 januari al afgeblazen, maar werd onder meer in Bodjonegoro nog vinnig uitgevochten.  

(1950:Port Numbay, Nieuw Guinea)

1950
Was dat de reden dat Free voor Nieuw Guinea koos? Het immens grote eiland was volgens de regelingen van de Nederlands-Indonesische Unie Nederlands koloniaal bezit gebleven, en per 27 december 1949 een zelfstandig Gouvernement geworden toen de Residentie Molukken waartoe het eerder behoorde, Indonesisch werd. Terwijl haar familie naar Nederland vertrok, landde Free op de airstrip van Hollandia. WO II was al vijf jaar voorbij, maar de oorlog was nog overal aanwezig. Nadat de Armidale bij Oost-Timor in 1942 door 13 Japanse bommenwerpers tot zinken was gebracht, hadden de Geallieerden het front tegen Japan naar Nieuw Guinea verplaatst. Daar hadden de Japanners in 1941 de Nederlandse bestuurspost Hollandia ingenomen. De nederzetting telde toen zo'n 400 inwoners, en bestond toen uit een politiepost, een radiozender, een landingsbaan voor Cuba-watervliegtuigjes ooit aangelegd ten behoeve van de Archiboldexpedities, een hospitaaltje, een moskee en een Chinese winkel. Van elders aangevoerde krijgsgevangenen werden gedwongen tot de aanleg van drie vliegvelden voor zo'n 350 vliegtuigen. Na aanhoudende bombardementen was de Amerikaanse generaal McArthur er in 1945 in geslaagd het dorp te veroveren en het met loodsen, winkels, hospitaalcoplexen, sportvelden, woningen, aanlegsteigers en een nieuw vliegveld bliksemsnel in te richten tot een werkzame uitvalsbasis voor de Geallieerden. Ze waren een paar maanden na de capitulatie weer vertrokken, maar toen Free begin 1950 in Hollandia aankwam, lag het landschap nog bezaaid met sporen van de strijd: het vliegtuigkerkhof op de airstrip, achtergelaten Amerikaanse tanks en jeeps in de bergen bij Ifar; en in de baai, duidelijk zichtbaar vanaf de kust, het wrak van de City of Dallas. "Vergane glorie" schrijft Free raadselachtig bij de foto in haar album.

{1951:Paniai, Nieuw Guinea}

1951
Free voegde zich niet bij de ruim 3000 kolonisten die zich in de voorafgaande decennia voornamelijk rondom Manokwari hadden gevestigd om op instigatie van de koloniale overheid en het IEV van Nieuw Guinea een landbouwkolonie te maken. Zij kwam ook niet als particulier met een eigen tandartspraktijkpraktijk in Hollandia aan. Ze was gouvernementstandarts en maakte dus deel uit van wat in de wandeling het Binnenlands Bestuur genoemd werd: het enorme overheidsapparaat dat Nederland tussen 1950 en 1962 in westelijk Nieuw Guinea vestigde om het gebied onder controle te krijgen. In die functie reisde ze door heel Nederlands Nieuw-Guinea; daarvan getuigen haar fotoalbums, ook al zijn de meeste foto's zonder enig commentaar ingeplakt. Zo bezocht het gebid rond 
de Wisselmeren, vernoemd naar Frits Wissel, de legendarische deelnemer aan de Carstensz-expeditie in de jaren '30. In 1936 vloog hij weer eens over het Centraal Bergland en zag tot zijn verbijstering mensen in kano's, terwijl iedereen dacht dat het gebied onbewoond was. Direct had de toenmalige gouverneur Van Eechout in het gebied bestuurspost Enarotali ingericht om van daaruit contact te leggen met de Ekari en de andere volken van het Bergland. Zij hadden nooit eerder Europeanen gezien, en leefden in stamverband in een Stenen Tijdperk.Toen Free 20 jaar later in het gebied rondreisde, werden ze voor het gemak allemaal Papoea's genoemd en waren ze volop doelwit van 'papoeanisering', compleet met paters en zendelingen om de bergvolkeren te bekeren en te beschaven: ze kregen onderwijs, gezondheidszorg, inclusief tandartscontrole, en werden militair en politiek getraind. Dit reshaping process zoals Lagerberg dat in zijn proefschift in 1962 noemde, leek in Frees tijd ook te werken. De dans om de 'gladde paal van macht' was nog niet uitgedraaid op schuldig zwijgen. Zelfs de Obano-opstand lag nog vijf jaar in het verschiet. 

{1951:Numforees, Nieuw Guinea}

1951
Of Free veel aandacht had voor de politieke context waarin ze werkte, wordt uit haar fotoboeken niet duidelijk. Ze deed gewoon haar werk, en met zichtbaar genoegen. Aan een functie als goevernemenstambtenaar kleefden ook allerlei verplichtingen die niet direct met het werk als tandarts te maken hadden, en ook daarvan getuigen de foto's in haar albums. Ze was aanwezig bij de jaarlijkse uitreiking van de mantridiploma's, ging af en toe formeel op de foto, en gaf acte de présence bij het bezoek van de de Gouverneur aan Manokwari. En natuurlijk was ze bij de kranslegging bij het herdenkingsmonument voor de gevallenen in WO II, onthuld door Gouverneur Van Waardenbrug in 1951; ook de EDO legde daar een krans.

{1952:Port Numbay} 

1958
De EDO was de sportvereniging die in 1950 was opgericht als tegenhanger van de VHO, en Free was actief lid van de club. Ze zal geen voetballer zijn geweest, maar wellicht wel tennisster en zeker vrijwilliger bij evenementen. Want er was ook zoiets als een privéleven. Een leven van gewoon thuis met de kat, van feestjes in de Soos georganiseerd door Het Nieuw Guinea Verbond vaak samen met de EDO, en over- en weer-bezoekjes van collega's. De primitieve vaar- en autotochten werden steeds vaker afgewisseld met toeristische uitstapjes in de omtrek van Hollandia, op de scooter, per motor, of met de jeep. Kortom, het dagelijks leven werd langzaamaan wat gewoner, meer zoals Free zich herinnerde van voor de oorlog in Indië. Haar albums tellen meer lege pagina's. 

{1962:Weezep, Nederland} {1986:Sluiskil} 

1962
In het jaar dat Nieuw Guinea werd overgedragen aan de Verenigde Naties vertrok Free naar Nederland, aan de andere kant van de aardbol, nog steeds in 'gouvernementsdienst', nu als schooltandarts. Ze was niet de enige oudleerling van de STOVIT die dat deed: drie van haar leeftijd- en studiegenoten, Tjwan Ing Tio geb 1916 in Soerabaja, diens even oude echtgenote, en Tiong Gwan Liem geboren in 1916 te Salatiga en in 1943 afgestudeerd aan de STOVIT, kregen rond 1963 de Nederlandse nationaliteit en waren sinds enige jaren ook schooltandarts in Nederland. Free hoefde niet te naturaliseren, want ze was Nederlandse van geboorte. Ze kreeg een baan in Weezep en reed met een enorme bus de regio rond, van Harderwijk naar Elberg, naar Putten en weer terug, kippeneindjes naar haar gevoel. Misschien omdat ze het nu eindelijk wat rustiger had? Na een kwart eeuw van oorlog, landverhuizing, pionierswerk in primitieve en soms ook gevaarlijke omstandigheden, nog een landverhuizing en op middelbare leeftijd opnieuw beginnen in een vreemd land? Al gauw kreeg ze problemen met haar hart. Steeds vaker verbleef ze steeds langer in het zuiden van Nederland, waar haar vader in Bergen op Zoom woonde, en zus Olga (Olga Antonia Louise, Bandoeng 1912- Breda 1999) in Breda. Haar oudste zuster Do, voluit Ada Dorothea Hedwich Albertine, geboren in Pemalang in 1908, was na de dekolonisatie met haar man Roel Nainggolan en hun kinderen in de buurt terecht gekomen, in Sluiskil, Zeeland. Ook Frees jongste zus Freede Alma (Benkoelen 1920) die voor de duidelijkheid Deetje genoemd werd, woonde daar, en nog wel 13 andere Indische gezinnen. Deetje was getrouwd met Daniël Benjaminsz. Hij speelde viool, zij speelde piano, hun jongens Diederick (Makassar 1948) en Danny (Makassar 1950) bespeelden diverse typen gitaar. Samen met de familie Hallegraaf, die ze kenden van de Oranje waarmee ze in 1950 naar Nederland kwamen, schudden zij het slaperige stadje op met Indorock, krontjong en andere Indische activiteiten, zoals uitgebreide kumpulans en selamatans; hun jaarlijke Bonteavondclub werd in 1970 zelfs ingeschreven in de Kamer van Koophandel. In die vrolijke, dynamische, Indische omgeving voelde Free zich thuis en na haar vervroegd pensioen verhuisde ze graag naar Sluiskil. Ze is niet oud geworden, net 67, wat wil je met zo'n leven. Maar zo staat op het netvlies van haar tantezeggers: tante Free en haar DAF, tante Free van de fotoalbums. Ze zijn nu opgenomen in de IWI-collectie van het KITLV

5/14

1917