Indisch Wetenschappelijk Instituut
 
G.B. Cleintuar (1928 - 1992)


                                     {1925:Cheribon}
1928
Georgine Beatrice. Ze was de derde dochter, het vierde kind, van haar vader en het enige kind van haar moeder. Bij haar geboorte op 11 maart 1928 in Cheribon werd ze door haar vader officieel erkend, want haar ouders waren toen nog niet getrouwd voor de Europese Burgerlijke Stand. Georgina's vader was Petrus Johannes Leonard Cleintuar (1870-1939), ook in Georgines tijd nog steeds bekend als Mas Klentar, Indisch arts, buitengewoon geliefd om zijn kundigheid en gratis hulp aan 'minbedeelden'. Georgines vader was een notabele in Cheribon, dat blijkt ook uit de getuigen bij zijn huwelijk met haar moeder: de administrateur van de Rubberonderneming Tjiselang T.W. Freaijhoven, en de Gemeentecontroleur van Cheribon Nicolaas Kapagu. Naast zijn werk als spoorwegarts was vader voorzitter van de plaatselijke afdeling van de IKP en van de ISB. Zijn 40-jarig artsenjubileum werd in april 1929 groots gevierd, compleet met een verslag in de krant. Maar daar weet Georgine allemaal niets van, want zij was toen nog maar net een jaar oud.

                         {1929:Cheribon}
1929 
Georgines ouders trouwden op 11 mei 1929 in Cheribon. Ook voor Georgines moeder Nji Djoeminah (Cheribon ca 1898 - Bandung 1977) was het een tweede huwelijk, want, zo vermeldt de huwelijksacte, ze was eerder getrouwd geweest met Ardi, agent bij de stadspolitie. Djoeminahs vader Reksadibrata was al overleden, maar diens vrouw, Mbi Kastina, moet Georgina wel gekend hebben, want die woonde gewoon in Cheribon. Ook opa van vaderskant Mas Martotaroeno was al overleden toen Georgine's ouders trouwden. Maar haar oma Bok Resowidjojo leefde nog en woonde nog steeds in Salatiga, in de afdeling Semarang waar Georgines vader in 1869 geboren was. Haar zal Georgine ongetwijfeld bezocht hebben, in elk geval rondom de Lebaran. Van het gezin van haar vader met zijn eerste vrouw Mien Hornung kende Georgine bijna niemand. Halfbroer Johan en diens zusters waren al volwassen bij haar geboorte, ze hadden eigen gezinnen, en woonden bijna allemaal op Biliton, een eilandje tussen Sumatra en Borneo, een eind reizen van Java. Alleen Anna, de ex-vrouw van Johan, kwam regelmatig naar Cheribon. Zij was de moeder van Guus.

                    {1930:Cheribon}
1939 
Guus Cleintuar was vaders oudste kleinzoon, zoon van vaders zoon Johan, dus eigenlijk een tante-zegger van Georgine. Hij was in 1924 in Tandjong Pandan op Billiton geboren en woonde sinds z'n vierde jaar in Bandoeng. Hij kwam regelmatig bij zijn grootvader logeren. Zijn moeder Anna en de twee jongere broertjes brachten hem of haalden hem weer op en logeerden dan ook een poosje in het ruime doktershuis van Mas Klentar. Maar Guus kwam altijd voor minstens een maand, vanaf z'n 11e reisde hij zelfs alleen, onder de hoede van de treinconducteur die daarvoor een mooie tip kreeg, helemaal vanuit Bandoeng waar hij met zijn moeder en broertjes bij zijn opa en oma Eijgling woonde sinds zijn ouders gescheiden waren. Guus speelde vaak met Georgine, hij was immers maar een jaar of vier ouder dan zij. Maar Georgine zou zich ook kunnen herinneren dat haar vader zijn kleinzoon leerde om brieven te schrijven naar vader Johan. Guus deed dat maar al te graag, ook al kreeg hij nooit antwoord. Hoewel Guus nu Protestants opgevoed werd, was hij indertijd Katholiek gedoopt en ging hij altijd mee naar de Katholieke Kerk waarvan Georgine en haar vader lid waren. Ja, daar hadden ze allemaal goede herinneringen aan. Toen vader dood ging, veranderde het leven van Georgine drastisch. In 1940 verhuisde zij met haar moeder naar Bandoeng. Misschien om dichter bij Guus en zijn familie te zijn?

{1940:Cheribon}   {1940:Bandung}

1946 
Georgine ging in Bandoeng op school in het Ursulinen Klooster, een internaat en een dagschool waar ook een "normaalcursus" gegeven werd als opleiding tot onderwijzeres. Dat was prettig, ze had daar lieve vriendinnen, met wie ze een leven lang bevriend zou blijven. Guus kwam haar daar wel eens opzoeken, de laatste keer net voor Pearl Harbour; kort daarop verdween hij in Stella Maris, een kloosterschool die door de Japanse bezetter als concentratiekamp werd gebruikt. Ook het klooster waar Georgine op school zat werd al gauw door de Jap geconfisceerd, deels voor Japanse officieren, anderdeels als concentratiekamp, deel van het Tjihapitkamp. De nonnen deden wat ze konden om de kinderen op te vangen, te voeden en te kleden, maar lesgeven was streng verboden, zeker in het Nederlands. Er was steeds minder voedsel en steeds minder ruimte, steeds meer mensen werden ziek en gingen dood, ook 10 Zusters Ursulinen. De 80 Zusters die het overleefden, werden tenslotte in november 1944 per trein naar het Addikkamp in Batavia overgebracht. Georgine en haar moeder bleven in Bandoeng. Hoe zijn ze de Japanse tijd doorgekomen? In een plaats waar ze nauwelijks iemand kenden? Waar niemand 'dokter Klentar' kende? En zonder inkomen? Want zijn pensioen werd tijdens de Japanse bezetting immers niet meer uitgekeerd.

                                   {1950:Bandung}
1950 
Kort na de Japanse capitulatie heeft Guus "Moeder Georgine", zoals hij Djoeminah noemde, nog opgezocht. Ze woonde en pension bij de Indische familie Anthonio, maar Georgine was daar toen niet bij. Het was het laatste contact, want vlak daarna brak de Bersiap uit, en daarna vertrok Guus als bootcorveeër naar Nederland om te herstellen van alle ontberingen en - hopenlijk - te studeren. En dat terwijl hij nog even in dat Ursulinen klooster gebivakkeerd heeft, toen een overstroming zijn ouderlijk huis onder water zette en hij met het hele gezin en nog drie andere families geëvacueerd werd naar Tjihapit dat toen als beschermingskamp diende. Dat Georgine trouwde, hoorde hij pas veel, veel later. Haar echtgenoot was Louis Lioni, ook uit de bangsa Europa. Hij was op 16 augustus 1926 geboren in Djombeng, Oost-Java en gedoopt in Ponen. Zijn ouders waren Felix Lioni (Batavia ca 1889 - Soerabaja 1940) en Adriana Carolina Lazas. Zijn grootouders David Joseph Lioni en Marie Helene Duran woonden nog in Soerabaja toen hun achterkleinkinderen, de kinderen van Georgine en Louis geboren werden; misschien hebben zij ze zelfs nog gekend, in elk geval Jeane (Bandung 26 juli 1949) en George Ferdinand (Bandung 18 juni 1950). Of zij ook Georgines jongste zoon kenden, die in 1954 geboren werd, is niet bekend.

                                        {1974:Bandung}
1957
Misschien heeft Georgine in 1957 geprobeerd naar Nederland te komen? Zij en haar kinderen hadden immers de Nederlandse nationaliteit. Probleem was alleen dat hun man en vader zijn gezin verlaten had. Niet met een scheiding: een document uit 1957 van de Burgerlijke Stand Bandung zegt dat Louis en Georgine gewoon nog getrouwd waren. Hij is kennelijk gewoon vertrokken, wanneer precies is onduidelijk. Pas in de jaren '70 duikt zijn naam weer op, in Tilburg, Nederland, waar zijn levenspartner Josephine Karepouwan in 1978 met een rouwadvertentie zijn overlijden verkondigt. Een jaar tevoren hadden zowel Louis als zijn zuster Christine Helene (Soerabaja 1 juli 1923 - Amsterdam na 1997) officieel verklaard dat Jeane en George kinderen waren uit het huwelijk van Louis met Georgine. Daaraan had Louis nog toegevoegd dat hij in november 1950 gescheiden was. Misschien dat hij toen bij zijn gezin vertrokken is? Over het jongste kind geen woord. Maar een overtocht van Georgine, haar moeder, en haar kinderen zat er kennelijk niet in. Wel kreeg Georgine sinds de verklaringen van Louis en Christine via de Nederlandse Ambassade een "onderstand" van Rp 200.000 per maand. 

                           {1974:Bandung}
1991
Guus is altijd naar zijn tante Georgine blijven zoeken, en later naar haar kinderen. Maar ze bleven spoorloos. Begin jaren '90 kreeg hij van de Zuster Ursulinen Louise Jansen de naam van mevrouw N. Zuurveen (Bandoeng 1930). Zij was een schoolvriendin van Georgine, of liever gezegd: haar jongere zusje was dat. Mevrouw Zuurveen bleek in Uithoorn te wonen en bezocht "zodra het weer kon" jaarlijks haar zusje in Bandung die in 1950 warga negara geworden was. Zelf had mevrouw Zuurveen Georgine niet meer ontmoet. Maar haar zusje wist te vertellen dat Georgine met haar moeder en kinderen tot 1977 in zeer armelijke omstandigheden had geleefd, dus tot de alimentatie werd toekend. Moeder Georgine, Nji Djoeminah, heeft niet lang van de 'onderstand' uit Nederland kunnen genieten: zij stierf in hetzelfde jaar dat de alimentatie voor het eerst uitgekeerd werd. Georgine heeft haar kinderen gelukkig goed zien opgroeien, zien trouwen, zelf kinderen zien krijgen. Zij stierf op 18 april 1992, omringd door haar 6 (schoon-)kinderen en 15 kleinkinderen. Guus heeft haar niet meer mogen ontmoeten. Hij kwam haar kinderen pas in 1995 op het spoor, toen hij voor het eerst terugkeerde in zijn geboorteland. Het contact verliep stroef en verwaterde daarna snel, tot verdriet van Guus. "We spraken elkaars taal niet meer", vatte hij samen. Ja allicht: de hele (de-)kolonisatie zat er tussen. Als stoorzender.

 

 

1928  
 
1928